Meer informatie
Toelichting | A4 pdf
- Stap 1 - ‘Een Plaatje maken’ - Hoe doe je dat?
-
- Ga zo zitten dat je een leeg vlak voor je ziet.
- Projecteer je herinnering op dat vlak voor je.
- Maak een onderscheid tussen de ‘Ik-hier-en-nu’ en de ‘jij-daar-en-toen’.
Blijf over de ‘Jij daar’ in de derde persoon ‘hij/zij’ praten.
Vraag je medewerker om hierop te letten.
- Houd je ogen gericht op het plaatje!
Vraag je medewerker om je hieraan te herinneren indien nodig!
- Beschrijf wat je dáár nog meer in het plaatje ziet
En geef je lijf de tijd en ruimte om te reageren op wat je daar ziet.
- Vertel de 'jij daar' dat je van hem/haar houdt.
Herhaal dat totdat de 'jij daar' het hoort.
- Ga zo zitten dat je een leeg vlak voor je ziet.
- Wanneer je tijd daarvoor hebt: het ‘Plaatje’ nader bekijken
-
Naar het Plaatje kijkend, stel jezelf de volgende vragen:
- Hoe ervaart de ‘jij daar’ de situatie van binnen?
- Wat in de situatie triggert die ervaringen?
- Hoe had die situatie erger kunnen zijn?
- Welk ‘praktisch probleem’ heeft de ‘jij daar’?
Achteraf gezien,
op welke verschillende manieren zou de 'jij daar' hierop kunnen reageren?
- Welke hulpbronnen heeft de ‘jij daar’?
- Welke volgende, kleine stappen zou je nu kunnen zetten?
- Hoe ervaart de ‘jij daar’ de situatie van binnen?
- Stap 2 - Het plaatje opslaan
-
- Beschrijf de lijst rondom het Plaatje.
- Geef het Plaatje een titel.
- Maak eventueel een tekening van het Plaatje.
- Berg het Plaatje ergens op, bij voorbeeld in je achterzak.
- Hoe ziet het vlak eruit zonder het plaatje?
- Beschrijf de lijst rondom het Plaatje.